Dag 8. Lord of the rings

De 3 Lord of the ring films hebben nogal een indruk gemaakt. En ja, we weten dat die zijn opgenomen in Nieuw-Zeeland. Vandaag hebben we echter weer geconstateerd dat dat niet nodig was. Je had het ook, dichter bij huis, in Ijsland kunnen doen.

Op deze donder-verkas-dag was de route het eerste uur gelijk aan die van eergisteren: we mochten nog een keer het Myvatn en de bijbehorende sulftarenvelden, lava eilanden en stoom uit de grond (met zwavelstank) bewonderen. Daarna reden we een klein stukje door, om vervolgens de Dettifoss te bezoeken. Wat een behoorlijk imposante waterval aan een lange gravelweg bleek te zijn. Typerend ook de verschillende reacties van ons 4 op het aankomen bij het parkeerterrein: Carlijn was blij met het toilet, Bart met de picknickplek, Jasper met de waterval zelf en ik? Ik was in eerste instantie vooral blij dat de gravelweg even was afgelopen.

Na door de waterval natgewaaid te zijn en onze buik gevuld te hebben, werd het tijd voor de doorreis. Door niemandsland. Als je ooit de kaart van Ijsland erop na slaat: rechtsboven (onder alle eilandjes) is echt heel weinig te zien, behalve de 1. Voor de rest zijn er donkere vlaktes, met grote lava stenen, lichtere vlaktes met rotsen en af en toe een met gras begroeide helling. Inderdaad, je kunt je zo voorstellen dat Saturn hier zijn toren heeft gebouwd.
Gelukkig gebeurt dat alleen maar in films, en kwamen wij veilig aan in Egilstaddir (met zo’n rare d, die natuurlijk niet op mijn nederlands toetsenbord zit). Tijd voor boodschappen, avondeten en op zoek naar internet. Die het niet deed, dus dit verslag lees je met minimaal een dag vertraging.