Dag 13. Ook wij doen de gouden cirkel

Mensen die maar kort de tijd hebben om IJsland te bezoeken, kiezen vaak voor een bezoek aan wat ze hier “de gouden cirkel” noemen: 3 natuurverschijnselen die vlak bij elkaar te bezoeken zijn. Wij hebben inmiddels iets langer de tijd genomen om IJsland te bezoeken, maar Geysir, Gulfoss en Thingvellir (maar dan geschreven met zo’n rare p) moeten ook wij natuurlijk zien.

We begonnen daarom bij Gulfoss. Inderdaad – alweer een waterval. Een hele grote, brede, ook nog. Die je, door het beklimmen van een aantal trappen, zowel van boven als van onder af kon zien. Leuk, maar zoals Jasper zei – we hebben al best wel veel watervallen gezien.
In het plaatsje waar we als eerste zaten (dat ook Reykholt heette), hadden we ook al heet water bronnen bezocht, waar het stoom uit de grond kwam. Bij Geysir gaat het echter nog wat verder. Hier spuit het water (on)regelmatig uit de grond. Best bijzonder: je ziet een gat in de grond, hek erom heen en iedereen kijkt naar het water in de grond. Elke keer als dat een bobbel lijkt te maken wordt het stil en neemt de spanning toe. Eens in de zoveel tijd (gemiddeld blijkbaar eens per 8 á 10 minuten) wordt het water eerst een bel en daarna spuit het hete water eruit, om dan snel weer terug te vallen. Nadat we zo’n 5 keer hebben geprobeerd om op allerlei verschillende manieren het spuiten vast te leggen, werd het tijd voor lunch, gevolgd door de derde bezoekstop: Thingvellir.

ingvellir ligt in de scheur tussen de Europese en de Noord-Amerikaanse tektonische plaat. Vroeger (denk: in meer of mindere mate tussen 900 en 1700) hield de voorloper van het IJslandse parlement hier haar jaarlijkse vergaderingen. Daar is helaas weinig meer van te merken, maar met een beetje fantasie zie je hier nog de middeleeuwse boeren en edelen zich verzamelen. En gelukkig hadden ze er ook weer water, dus konden we de dag afsluiten zoals we ‘m begonnen waren: mijmerend aan een waterval.